woensdag 28 januari 2009

zelfgemaakte gedichten

Ik teken eerst een lijfje,
een kopje en een nek.
Dan teken ik twee poten,
een oogje en een bek.
Nu teken ik aan de achterkant
een mooie grote staart
en met zijn sterke vleugels
vliegt hij naar huis met vlugge vaart.
Het is de duif.


Hij is groen,
een echte kapoen.
Hij heeft een luide lach
en timmert elke dag
op zoek naar mieren.
Hij vindt dat lekkere dieren.
Het is de specht.


De ene is zwart,
de andere is bruin.
Ze zoeken pieren in de tuin
voor de kleintjes in het nest.
Zo verzorgen ze
hun kindjes het best.
Het is de merel.


Allemaal vriendjes bij elkaar.
Soms maken ze ruzie,
eventjes maar.
Zwart, bruin, grijs en klein.
Dicht bij mensen is het fijn.
Het is de mus.


In de winter is het koud.
We maken een voederhuisje van hout
en zaadbolletjes van vet.
Nu hebben de vogeltjes weer pret.